Gedicht voorgedragen door Marie Sophie Wegge in 1980
Onze kat kan ratten vangen
Ja dat is waar, dat kan ze fijn
Maar zij kan ook nog boter langen
En dat zou niet mogen zijn
Moeder stelde gisterenmorgen
Ene melkpot op de kas
Onze kat was weer verborgen
Niemand wist het waar ze was
Moeder ging dan in de kelder
om wat wortel en wat selder
Om wat spek voor hutsepot
Vrezend dat de slimme kater
Daar zou zijn een weinig later
Deed zij nog de deur op slot
Mijn moeder was nog niet beneden
Of daar kwam met stille treden
Onze fijnaard voor den dag
Uit de wieg waar het kind in lag
Recht naar ’t kasken
Daar aan’t krabben
Wip ’t er op
Daar aan ’t slabben
En hare kop was juist zo groot
Dat hij in het potje sloot
Moeder deed de deur weer open
En ze zag de kat aan gang
Maar greep seffens naar de tang
Poesje meende weg te lopen
Doch niet ziende waar zij was
Viel zij neder van de kas
Liep opeens de trappen op
Met de melkpot op zijn kop
Uit kindergedichten "Dit zijn zonnestralen" (1873) van Jan Van Droogenbroeck